Zoeken

Roofs 2014-06-14 Veilig werken op hoogte vanuit Europees perspectief

Roofs is met een reeks artikelen over ‘Veilig werken op hoogte’ van start gegaan omdat het aan een heldere structuur over regelgeving, naleving, invulling en toezicht ontbeert. Veiligheid kent diverse belanghebbenden die vanuit hun positie invloed hebben op veilig werken op hoogte. Door al deze belanghebbenden te interviewen ontstaat een totaaloverzicht, Roofs streeft ernaar het haar lezers zo helder mogelijk te presenteren.

Gerard Alders is directeur van PBN Veilig werken op hoogte. Hij beziet veiligheid vanuit de mensen die de arbeid moeten doen. Veilig werken op hoogte staat of valt met een juiste training en opleiding, vanwege het creëren van bewustzijn op dit gebied, vanwege noodzakelijke kennis over in welke situatie welke veiligheidsmaatregel toe te passen, maar vooral om het gewenste gedrag op de werkvloer te krijgen.  .

Europese Richtlijn

PBN geeft al vele jaren training aan opdrachtgevers, bedrijven en medewerkers in het veilig werken op hoogte. Het bedrijf komt niet voort uit de bouwindustrie maar uit de klimsport en evenementenorganisatie. Het bedrijf werkt met en voor meerdere leveranciers en Alders kent de discussies op het gebied van veiligheid als geen ander. Veilig werken op hoogte kent vele aspecten en variaties. In de bouw denkt men veelal aan daken, maar er zijn natuurlijk ook situaties in theaters, bomen, windmolens, boorplatformen, installaties etc. Het opleiden van reddingsdiensten of specialisten uit de krijgsmacht of politie kent weer hele andere dimensies. Voor iedere discipline geldt dat mensen zelf het grootste risico vormen en bij het werken op hoogte leidt dat tot ernstige ongelukken.

Voor de bouwindustrie werkt PBN sinds 2006 naar de Europese Richtlijn 2004-45/EG, die behandelt hoe het werken op hoogte te beoordelen en wat te doen. Deze Richtlijn gaat over de arbeid en is helder. De Europese Richtlijn heeft een wettelijke status en moet worden opgenomen in de nationale wetgeving van de lidstaten van de EU. Deze Richtlijn wordt in Nederland per branche opgenomen in de Arboregels.

Valse start

Alders verbaast zich over de ontwikkelingen in de dakenbranche. “De Europese Richtlijnen zijn over het algemeen concreet en to the point. Naast de beknopte Richtlijnen is er door experts uit verschillende landen een uitgebreide gids voor veel voorkomende situaties en bijbehorende instructies samengesteld. In Nederland wordt er vreemd genoeg een eigen invulling aan gegeven. Een invulling die zich makkelijk laat verklaren door het denken in commerciële belangen, i.p.v. in veiligheid. Er is niks mis met commercie, maar het zou voor iedereen op de lange termijn beter zijn als veiligheid het primaire belang is en commerciële belangen daar een afgeleide van zouden zijn.”

“De Europese normen die zijn opgesteld voor de arbeid zijn afgestemd op de normen die zijn opgesteld voor de middelen waarmee dat kan gebeuren. De Arboregels geven niet aan welke voorziening getroffen moet worden voor welke situatie. Er is in de bouw een zodanige variatie aan werkzaamheden en situaties dat er niet één oplossing voor alles is. Valbeveiliging is in de bouw, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de offshore, relatief nieuw en bij steeds meer partijen groeit het besef dat de branche er serieus werk van moet maken.”

Alders vervolgt: “Helaas heeft de valbeveiliging op daken een valse start doorgemaakt. Het dak is tot onveilige werkplek verklaard en om die onveiligheid op te heffen zijn allerlei materialen op het dak gemonteerd die het dak veilig zouden maken. Materialen die ons moeten beschermen tegen het vallen werden uit diverse andere disciplines, zoals bijvoorbeeld de petrochemische branche, één op één gekopieerd en in de bouw ingezet. Er is veel te weinig tijd besteed aan het opleiden van werknemers. Daarbij is begonnen met werkzaamheden die gemakkelijk te beveiligen zijn, zoals het midden van een plat dak. Onbekend maakt onbemind, en als je niet weet hoe je middelen die toch al niet specifiek voor jouw werk ontworpen zijn moet gebruiken, die je dan moet gaan gebruiken op plekken die je niet als gevaarlijk ervaart, ontstaat er snel aversie. Tel daarbij de geringe handhaving op, en het onnodig over-dimensioneren van werkplekken met hekken en kabels terwijl je er niet of nauwelijks komt, en het gedrag van degene voor wie het bedoeld is laat zich raden: het wordt niet gebruikt. Voor mij is dat de verklaring voor het gedrag in de bouwbranche de laatste 10 jaar zoals ik dat heb ervaren. Onbegrijpelijk, want onze wetgeving op dit gebied gaat uit van de veiligheid van de werknemer en niet die van het dak. Je moet dus bij die werknemer beginnen en die werknemer moet worden voorzien van wat hij nodig heeft, niet meer en niet minder.”

Begripsvorming

“Veilig werken hoeft daarom niet onnodig veel geld te kosten,” aldus Alders. “Een goede aanpak met veiligheid op het netvlies levert qua efficiency vaak meer op en maakt het werk gewoon prettiger. Kennis van zaken is daarbij een must en dat begint met begripsvorming.”

“Voorop staat nog steeds dat collectieve maatregelen de voorkeur genieten boven individuele maatregelen. Plat gezegd: zet er maar een hek omheen. Als dat niet kan, of economisch niet in verhouding staat, moet gekeken worden of de werkplek beschermd afgeschermd kan worden en als dat niet kan, moet de werker tegen vallen worden beschermd. In ieder geval moet hetzelfde veiligheidsniveau als met een collectieve maatregel worden bereikt. De discussie op het gebied van daken gaat over de economische verhouding tussen het uit te voeren onderhoudswerk en de maatregel.”

“Duurt het werk langer dan een in de Arboregels vastgestelde tijd, dan moet er collectief worden beveiligd. Wij leiden mensen op om veilig te werken op klussen die korter duren dan die vastgestelde tijd. Mensen die een schade opnemen, mensen die onderhoudschecks doen op apparatuur op het dak, mensen die reinigend onderhoud doen of storingen verhelpen. Deze mensen moet getraind zijn in veilig werken op werkplekken die niet collectief beveiligd zijn. Deze werkzaamheden staan tot nu toe niet apart opgenomen in de A-bladen. Over deze maatregelen gaat het nu net. ”

“In afwijking van de Europese Richtlijn wordt in Nederland toegestaan dat bij de dakrand gewerkt mag worden met gebiedsbegrenzing. Voor platte daken geldt dat wanneer de dakrand lager is dan 1 meter, het nabij de rand onveilig is om zonder voorzieningen werkzaamheden te verrichten. Voor werkzaamheden binnen 2 meter van de rand geldt voor kortstondig werk dat werkers valbeveiliging moeten dragen (fall arrest) wanneer ze weggehouden moeten worden van die onveilige randzone, dan kan worden volstaan met gebiedsbegrenzing (restraint). Het verschil tussen beide is essentieel: bij begrenzing mag niet gewerkt worden met instelbare lijnen, anders kan de persoon alsnog in de onveilige zone geraken. Bij valbescherming moet gewerkt worden met een harnas met demper. De Europese Richtlijn geeft voor beide werkmethoden aan dat er verankerd moet worden aan een ankerpunt dat voldoet aan de regels. Ankerpunten, kabel- en railsystemen zijn allemaal vormen van verankering en bieden bescherming van de derde categorie, ze beschermen de werker.”

Alders vervolgt: “Voor hellende daken geldt dat er geen veilige zone is: collectieve voorzieningen zijn steigers of netten. Er kan gewerkt worden met werkpositionering (work positioning) of valbeveiliging (fall arrest). Werkpositionering is van toepassing als er enige tijd op een bepaald punt werk moet worden verricht en de werker in positie wordt gehouden; kort gezegd kan hij niet vallen want hij hangt al in zijn harnas. Voor valbeveiliging geldt hetzelfde als voor platte daken, de persoon moet met harnas en valdemper gezekerd zijn aan een ankervoorziening.”

“De persoonlijke beschermingsmiddelen die op de markt worden gebracht naar de Europese normen zijn hier op ingericht, de trainingen van de werkers sluiten daar weer op aan. Het is ook daarom dat we werken naar de Europese regels omdat anders verwarring ontstaat waar deze onnodig is. Dat die verwarring er is, ondervinden wij bij de trainingen: cursisten geven bij herhaling aan dat ze op daken anders werken. Onbegrijpelijk dat wat in de opzet goed is geregeld, dan toch ontspoort. Zo werk je dus onveiligheid in de hand.”