Zoeken

Roofs 2006-01-03 Vallen en opstaan

Nooit zal je weten hoe erg “het” is tot “het” je is overkomen. Pas als “het” gebeurd is, kan je er over meepraten. Wijze woorden die komen van ervaringsdeskundige na een traumatische ervaring. Inderdaad: pas als er iemand binnen je bedrijf van het dak is gestapt, dan kan je aanvoelen hoe “het” is.

Nog niet zo lang geleden stond ik, na een VEBIDAK-vergadering, met een aantal collega’s na te praten. Het gesprek ging over valgevaar en de kans dat iemand over de dakrand gaat. Op dat moment stond er voor meer dan 150 jaar dakervaring in de kring en ik was de enige die een dakdekker kende die het was overkomen. Alle anderen kenden de gevallen waarbij een sparing en een stuk rot dakbeschot de oorzaak van het ongeval waren. Over de rand, nee dat gebeurt eigenlijk nooit. Gaten en sparingen, díe zijn het gevaarlijkst, was toen de algemene opvatting.

Helaas is “het” ons afgelopen jaar wél overkomen. Een zeer ervaren dakdekker stapte achteruit over de rand. Ja, hij stapte letterlijk over de rand. Meer dan 25 jaar dakervaring ging pardoes langs de gevel naar beneden. Zijn maat stond erbij en keek ernaar. “Kees is van het dak gevallen,” was het enige dat hij kon zeggen. Terwijl de rest van de ploeg naar de dakrand snelde en Kees ruim acht meter lager op de straat zagen liggen, bleef hij midden op het dak als versteend stilstaan. Kees lag daar op zijn buik. Hij lag er niet goed bij. Deze beelden zullen de collega’s nooit meer vergeten.

Zoals ik nooit meer zal vergeten waar ik was toen het ongeval werd gemeld. Of hoe ik mij ergerde dat de man, waarmee ik een opleveringsafspraak had en die toch al te laat was, onbereikbaar bleek te zijn. En dat alles rond Rotterdam weer vast stond, zodat het een eeuwigheid leek te duren voordat ik op de plaats van bestemming aankwam. Daar aangekomen trof ik drie bomen van kerels aan, die compleet verslagen zaten te wachten op alles wat nog zou komen. Niet bevattend wat er net na aanvang van de werkdag op hun dak was gebeurd.

Ze vertelden mij dat de traumahelikopter was langs geweest en Kees inmiddels met een spoedtransport naar het ziekenhuis was gebracht. Hij had zijn val gelukkig overleefd, maar was er slecht aan toe. Een gebroken heup, gebroken ribben, een klaplong, diverse arm- en handfracturen waren geconstateerd. Gelukkig was hij  sterk en de paramedici hadden goede hoop.

Terwijl de politie de plaats van het ongeval afgesloten hield tot de Arbeidsinspectie was geweest, reed mijn collega met de vrouw van Kees naar het ziekenhuis. Samen op weg naar het slachtoffer, niet wetende wat ze daar zouden aantreffen. De ergste visioenen schiepen beelden in hun hoofden. Bij aankomst bleek Kees gelukkig goed aanspreekbaar te zijn. Hij wist niets meer van wat er gebeurd was, maar maakte inmiddels wel weer grapjes. Maar zo’n ritje wil je als werkgever en echtgenote van het slachtoffer nooit meer maken.

Nadat de man van de Arbeidsinspectie was aangekomen, kon ik samen met hem het dak op.

Aan de handafdrukken op de afdekkap konden we zien waar Kees was gevallen. Voor de Arbeidsinspecteur was het verder duidelijk. Hier stond geen hekwerk, er was dus niet veilig gewerkt. Door het ontbreken van voldoende dakrandbeveiliging en/of zonemarkering had het ongeval plaats kunnen vinden, was de simpele en heldere conclusie van de Arbeidsinspectie. Deze boodschap moesten we aan de achtergebleven mannen overbrengen.

Helaas werden wij op dat moment als de brengers van deze boodschap niet begrepen. Geen van de dakdekkers snapte wat er was gebeurd en hoe het had kunnen gebeuren. Kees had daar niets te zoeken, want in dat deel van het dak zouden we niets doen. Het dak was niet onveilig, waren in eerste instantie de reacties. Massale ontkenning van het valgevaar, ondanks het ongeval, was het resultaat. Nooit vergeet ik het gevoel van twijfel en onmacht dat de mannen op dat moment uitstraalden.

Nog heel lang zal deze val binnen ons bedrijf merkbaar zijn. Als gevolg van het ongeval verwachten we nog een gereduceerde boete te krijgen. Bovenop de al bestaande veiligheidsregels moesten wij van de Arbeidsinspectie een controleerbaar sanctiebeleid implementeren. Hierdoor moet onveilig werken nog beter gestructureerd vanuit het bedrijf aangepakt gaan worden, waarmee wij al het mogelijke doen om nooit meer in deze situatie terecht te komen.

Nu, een paar maanden verder, is Kees gelukkig weer redelijk hersteld. Hij loopt en dolt weer en is wonder boven wonder op het kerstmaal geweest. Hij zal echter nooit meer voor ons werken. Kees kon namelijk als één van de laatsten nog in de ouderwetse VUT. Het ga je goed, Kees.

Theo Wiekeraad