Zoeken

Roofs 2005-05-03 Angstscenario Veiligheid

Veiligheid staat hoog op de agenda. Vrijwel dagelijks worden we gewezen op onze verantwoordelijk- en aansprakelijkheden. Regelde en controleerde voorheen de overheid nog veel zaken, tegenwoordig wordt verwacht dat we dit allemaal zelf gaan doen. Ook bouwgerelateerde aspecten worden in private handen gelegd. Men wordt geacht voldoende (specialistische) kennis te hebben of deze in te kopen. Waar we deze vandaan moeten halen, wordt niet verteld. Maar de ontwerper, uitvoerende aannemer of eigenaar moet hier wél op verantwoorde wijze mee omgaan, of zoals onze Rijdende Rechter altijd zegt: "Daar zult u het mee moeten doen". Waar je wél op kunt rekenen, is dat wanneer er sprake is van een veiligheidsincident, alle wegen nagelopen zullen worden (door verzekeraars en de overheid) om je te wijzen op je verantwoordelijk- en aansprakelijkheden. De boetes die in dit verband opgelegd kunnen worden, zijn niet misselijk. Mijn ervaring is dat veel gebouweigenaren, beheerders, vooral met de gecombineerde functie als werkgever, zich niet realiseren welke risico’s zij lopen als de juiste veiligheidsmaatregelen niet in acht zijn, worden of waren genomen. In de praktijk blijken vaak te weinig voorzieningen aanwezig om een val van het dak te voorkomen, of bieden deze onvoldoende veiligheid of ontbreken ze volledig. Op grond van de Arbowetgeving mogen er in dergelijke gevallen geen (onderhouds)werkzaamheden worden uitgevoerd. Het risico dat werkzame personen van het dak vallen is te groot. In juridische zin is er bij constatering van, of erger, bij incidenten een ‘groot’ probleem voor de werkgever en de gebouweigenaar of beheerder. Het is duidelijk dat er van dit ‘angstscenario’ te pas en te onpas gebruik wordt gemaakt. Vooral het ongepaste gebruik van dit scenario roept bij mij weerstand op. Ik kom regelmatig op daken waar nu diverse veiligheidsvoorzieningen zijn gerealiseerd. De Risico Inventarisatie en Evaluatie, kortweg RI&E, betreffende valgevaar platte daken zal hier (mogelijk) zijn uitgevoerd. Regelmatig vraag ik mij af of men vergeten is daadwerkelijk te evalueren met de opdrachtgever. De getroffen voorzieningen lijken overgedimensioneerd aanwezig en/of zijn niet afgestemd op de te verwachten uit te voeren werkzaamheden op de daken. Duidelijk is dat in alle voorkomende gevallen geldt dat er geen (onderhouds)werkzaamheden mogen worden uitgevoerd als de juiste veiligheidsvoorzieningen niet strikt formeel zijn getroffen. Wat niet mag is duidelijk, wat wel mag is nog niet uitgekristalliseerd. Dat moet men kennelijk proefondervindelijk vaststellen. Een betere, eenduidige en objectieve informatieverstrekking is in dit opzicht noodzakelijk. Een voorbeeld: als ik een dak betreed, vraag ik me regelmatig af of de beschikbare voorzieningen voldoen en wie er, als het eenmaal is aangebracht op de daken, voor verantwoordelijk is en blijft. Als ik deze vraag vervolgens neerleg bij de gebouweigenaar of beheerder, blijkt ook deze hier niet altijd antwoord op te kunnen geven. Het lijkt zo eenvoudig: daken vanaf een hoogte van 2,5 meter bij de uitvoering van werkzaamheden moeten worden voorzien van veiligheidsvoorzieningen. De Arbeidsinspectie kan vanaf deze hoogte acuut valgevaar vaststellen, de inspecteur is gerechtigd de werkzaamheden stil te leggen en de werkgever van het werkzame personeel te beboeten. Echt ingewikkeld zou de veiligheidsmaterie ook niet mogen zijn. Zolang er echter geen partij is die het initiatief neemt duidelijkheid te scheppen, zal er nog regelmatig misbruik gemaakt worden van het angstscenario. Ook ik (als ervaringsdeskundige) moet vaststellen dat de mogelijkheden om veiligheidsvoorzieningen te treffen zeer divers zijn. De spelregels bieden echter nog veel te veel ruimte voor een eenduidig, objectief en onafhankelijk advies om tot goede keuzes te komen. Naar mijn idee wordt dit ten onrechte aan de markt overgelaten. Er moet op dit punt nog veel gebeuren aan voorlichting, voor alle partijen. Tot het zover is, moeten we ons dus voorlopig maar vooral geen onnodige angst laten aanpraten.       Nic-Jan Bruins