Roofing Holland 1997-09-18 Beplatingsbranche sluit veiligheidsconvenant
De beplatingsbranche is nog maar een jonge branche, zeker als je deze vergelijkt met bijvoorbeeld de dakdekkersbranche of de stukadoors. Het bouwmateriaal 'beplating' heeft in haar slechts veertig jarig bestaan een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt; de eerste dertig jaren in kwantitatieve zin (denk hierbij aan industriegebouwen), de laatste tien jaren in kwalitatieve zin (denk hierbij aan sandwichpanelen, plankprofielen en horizontale montage).
Eind tachtiger jaren zijn reeds initiatieven genomen om de ontwikkelde kennis vast te leggen en uit te dragen. Doelstelling hierachter was het door vergroten van de kennis van zaken bij zowel vragende als aanbiedende partijen, het niveau van zowel verwerkende branche, als van producten, als ook die van de gerede constructie omhoog te brengen.
Door een groot aantal initiatieven vanuit de branche is dit proces in de jaren negentig versneld voortgezet.
Een belangrijke rol wordt hierbij gespeeld door de Branchegroep voor Dak- en Wandsystemen (DWS). De DWS is één van de twee branchegroepen binnen de beplatingssector (naast de DWS is er de branchegroep Dumebo) en heeft circa zestig bedrijven, variërend in grootte van meer dan honderd man personeel tot bedrijven met vijf personeelsleden. Zelf schat zij op dit moment haar dekking van de markt op minimaal 50 procent.
Initiatieven van de DWS zijn onder andere een theoretische en praktische cursus op het gebied van metalen gevels en daken, gezamenlijke verkoopvoorwaarden en last but not least een branchespecifiek V&G Handboek. Met dit laatste initiatief heeft de beplatingsbranche zelfs een voortrekkersrol voor zich opgeëist. Dit initiatief kan als voorbeeld dienen voor andere branches van gespecialiseerde aannemers en zal in dit artikel verder worden toegelicht.
Doelstelling
Het DWS V&G Handboek is in samenwerking met de branche en Arbeidsinspectie opgesteld door Kettlitz Adviezen en getoetst door een ARBO-dienst.
Het handboek kent een viertal doelstellingen:
- optimale benutting van elkaars kennis en optimale effici'ntie door een gezamenlijke aanpak en eenmalige toetsing, zodat alle leden tegen zeer geringe kosten kunnen beschikken over een goedgekeurde RIE (risico-inventarisatie en- evaluatie), althans voorzover het de bouwplaats betreft;
- door een algemene, door allen geaccepteerde, vertaling van wetgeving en overheidsbeleid voorkomen dat er geconcurreerd kan worden op veiligheid (door een verschil in uitleg van de voorschriften);
- vermijden, of in ieder geval sterk verminderen, van discussies met de Arbeidsinspectie door hun directe betrokkenheid bij het maken van deze vertaling;
- constant verbeteren van de Arbeidsomstandigheden en veiligheid binnen de branche (dit heeft reeds geleid tot afspraken betreffende o.a. tillen, steigerconfiguratie en inzet en uitvoering van valbeveilingen).
Hieronder zullen trefwoordsgewijs een aantal zaken betreffende het DWS V&G Handboek worden toegelicht.
Status
Het Handboek legt een eenduidige ondergrens wat betreft veilig werken vast. Deze grens is voor alle bedrijven bindend en mag onder geen enkele voorwaarde (tenzij hiervoor schriftelijke toestemming is gegeven door een daartoe bevoegde instantie) worden onderschreden. Met andere woorden: kan een opdrachtgever bij een bouwproject niet de minimaal voorgeschreven condities garanderen, dan zal geen enkel beplatingsbedrijf een aanbieding kunnen maken!
Bij de beoordeling van de werkwijze van een beplatingsbedrijf zal de Arbeidsinspectie in principe de in het V&G Handboek gegeven richtlijnen hanteren. Belangrijk is het hierbij dat de Arbeidsinspectie hierbij dezelfde uitgangspunten zal hanteren voor zowel DWS-leden als voor niet-leden.
Controle
Naast de controle door de Arbeidsinspectie bestaat er een vorm van 'sociale controle'.
Bedrijven hebben de verplichting om misstanden bij collegabedrijven te melden aan een meldpunt. Dit meldpunt kan zelf actie ondernemen of hiertoe de Arbeidsinspectie inschakelen. Bovendien kan bij recidive van lid-bedrijven schorsing van het lidmaatschap volgen.
Er is in eerste instantie niet besloten tot een periodiek externe controle. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat genoemde sociale controle en het veiligheidsbewustzijn, dat in sterke mate bij de DWS-leden leeft, afdoende zullen zijn om het V&G Handboek in de praktijk te doen functioneren.
Opdrachtgevers
Het Bouwprocesbesluit (resp. de betreffende artikelen in de ARBO-wetgeving) legt terecht het zwaartepunt van de verantwoordelijkheid voor veiligheid op de bouwplaats bij de opdrachtgever (principaal) of haar ontwerpende (meestal de architect) resp. uitvoerende vertegenwoordiger (meestal de hoofdaannemer). De wijze waarop deze verantwoordelijkheid genomen wordt, verschilt nogal. Niet zelden blijft het streven naar veiligheid min of meer steken op het niveau van goede bedoelingen en abstracte bewoordingen. Dit is absoluut niet in het belang van de gespecialiseerde aannemerij die daardoor geconfronteerd kan worden met de noodzaak onnodige risico's te nemen danwel gedwongen wordt alsnog aanvullende maatregelen te treffen zonder daarvoor de benodigde vergoeding te ontvangen.
In het Handboek is expliciet aangegeven hoe, in de geval van de beplatings-brache, de principaal/ ontwerpende partij/uitvoerende partij de betreffende regelgeving dient te vertalen in concrete ontwerpvoorschriften, veiligheids-voorzieningen, uitvoeringsrichtlijnen en bouwplaatsfaciliteiten.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan gewichtsafhankelijke montagemethoden (en dus bereikbaarheid van het project), bevestigingspunten voor veiligheidsvoorzieningen aan de constructie, conditie van de ondergrond rondom het bouwwerk en sanitaire voorzieningen.
Het DWS-V&G Handboek is verplicht onderdeel van ieder contract tussen een DWS-lid en een opdrachtgever. De gegeven vertaling is dus voor alle partijen bindend.
Geen enkel DWS-lid mag een werk aannemen waarbij de hoofdaannemer het V&G Handboek niet schriftelijk heeft geaccepteerd. Indien daarna alsnog blijkt, dat de praktijk niet overeenkomstig de afspraken is, dan mag niet (verder) worden gewerkt echter wel met behoud van een gepaste vergoeding.
Interne organisatie
Het DWS V&G Handboek stelt een aantal eisen aan de interne organisatie die dienen te garanderen dat het betreffende bedrijf op de bouwplaats aan de daar geldende voorschriften kan voldoen. Deze eisen betreffen o.a. organisatie-structuur, scholing en voorlichting, materieelbeheer, persoonlijke beschermingsmiddelen, bouwplaatscontrole en ongevallenprocedure. De VCA is hierbij als leidraad gehanteerd echter niet strikt gevolgd.
Onderaannemers
Voorkomen dient te worden dat verantwoordelijkheden en verplichtingen betreffende arbeidsomstandigheden en veiligheid worden afgewenteld. Hierbij is niet alleen aandacht besteed aan de relatie opdrachtgever/beplatingsbedrijf maar ook aan die tussen beplatingsbedrijf en eventuele onderaannemer (montagefirma).
Het V&G Handboek is onverkort van toepassing, indien men werkt met onderaannemers. Indien veiligheidsvoorzieningen voor rekening van de betreffende onderaannemer zijn, dient dit een apart onderdeel in het contract te vormen naast de montage-afspraken. Montageprijzen inclusief veiligheidsvoorzieningen zijn dus niet (meer) toegestaan.
Vertalingen naar de praktijk
De vertaling naar de praktijk is het meest omvangrijke gedeelte van het Handboek en omvat zaken als klimmaterieel, valbeveiliging, apparatuur, veilig monteren en het verplaatsen en opslaan van lasten.
Een aantal vertalingen zal een ingrijpende invloed hebben op de werkwijze van montagebedrijven. Hierbij heeft de economische haalbaarheid van gekozen oplossingen wel een belangrijke rol gespeeld.
Eén van de meest ingrijpende voorschriften is die betreffende het tilgewicht. Per persoon mag er niet meer dan 25 kg getild worden. Met meer dan vier man gezamenlijk in evenredigheid tillen wordt als niet reëel beoordeeld. Derhalve dient bij elementgewichten groter dan 100 kg mechanisch gemonteerd te worden. Op dit moment worden overigens veel grotere lasten met mankracht verplaatst.
Mechanisch monteren betekent de inzet van relatief zware apparatuur. De ervaring leert dat dit niet per definitie kostenverhogend werkt met het oog op verminderde inzet van personeel en bouwtijd verkorting. Wel vormt de bereikbaarheid van de plaats van montage extra aandacht. In een aantal gevallen zijn hier aanpassingen noodzakelijk, zoals meer vrije ruimte rondom het gebouw of montage in fase. Zijn dergelijke oplossingen niet haalbaar dan betekent dit dat de dimensies van de gevel- resp. dakelementen verkleind zullen moeten worden.
Conclusie
Door haar relatief gezien jonge leeftijd zijn een aantal zaken in de beplatingsbranche nog minder gestructureerd en onderbouwd dan in andere min of meer gelijkwaardige branches.
Echter waar het de arbeidsomstandigheden en veiligheid op de bouwplaats betreft neemt de beplatingsbranche een duidelijke voorsprong. Alle DWS leden hebben gezamenlijk een veiligheidsconvenant gesloten dan bindend is voor de gehele branche. De Arbeidsinspectie heeft bij de totstandkoming van het convenant een cruciale rol gespeeld.
Het convenant is om meerdere redenen een mijlpaal te noemen. Een belangrijke reden is het bindende karakter, vanuit de branche geformuleerd, in de relatie met opdrachtgevende partijen.
door: Ir. J.H.Th.O. Kettlitz