Zoeken

Roofing Holland 1997-04-16 Lood bij opgaand metselwerk

In Roofing Holland nr 9 van 1996 is aandacht besteed aan enkele kenmerkende zaken met lood. Op basis van reacties wordt met name onderstaand extra aandacht besteed aan waterkerende aansluitingen bij opgaand metselwerk.

Loodslabben moeten altijd worden doorgezet naar het metselwerk binnenblad. Ook bij een binnenblad van beton, of kalkzandsteen geldt dezelfde aanbeveling: doorzetten naar het binnenblad. Deze gedachtegang moet de basis zijn voor alle aansluitingen bij opgaand werk.
Het achteraf aanbrengen van stroken kunststof folie, zoals bij afbeelding 1, is volmaakt zinloos. In deze situatie wordt het in het metselwerk opgevangen water nog steeds door de oude loodslabben afgevoerd naar buiten. Het aanbrengen van, in dit geval, EPDM met een knelstrip tegen een betonsteen met open structuur is dus weggegooid geld.

Vast zetten van loodslabben tegen het binnenblad

Bij de toepassing van een betonnen binnenblad, gelijmde kalkzandsteenblokken, worden de loodslabben minimaal 250 mm hoog opgezet en gefixeerd met een aluminium knelstrip. Het verdient daarbij aanbeveling om de loodslabbe boven de knelstrip over ca. 10 mm om te vouwen. Een en ander om het uitzakken en insnoeren ter plaatse van de bevestigingspunten te voorkomen.

Loodslabben moeten bovendien worden ondersteund. Als lood namelijk onvoldoende wordt ondersteund, zal het uitzakken. Om die reden verdient het sterk aanbeveling ter plaatse van de loodslabbe in het binnenblad een ondersteuningsplaatje toe te passen, bijvoorbeeld van eternit. De schuine zijde van de loodslabbe moet worden ondersteund bijvoorbeeld met een geïsoleerd kantstuk c.q. mastiekribbe. Het ondersteunen van de loodslabbe met een vormvast materiaal is van groot belang, omdat het soortelijke gewicht van lood hoog is en bovendien, omdat het lood zo makkelijk onder invloed van de omgevingstemperatuur vervormd.

Het zogenaamd 'vastzetten' van lood met stroken gebitumineerde polyestermat is uiteindelijk zeer teleurstellend. Bitumineuze materialen zijn namelijk visco-elastisch en dat betekent dat bij langdurig belasten van het bitumineuze materiaal met iets dat zwaar, is het bitumen zich zal gedragen als een stroperige vloeistof. Dit gedrag is bovendien temperatuur afhankelijk. Daarbij geldt dat met name bij wat hoge temperaturen dit gedrag versterkt op zal treden.

Het vast plakken van het relatief zware lood met stroken bitumineus materiaal (zowel gebitumineerde polyestermat, als gebitumineerd loodband wordt gebruikt) zal vooral omdat de bevestiging achter het isolatiemateriaal komt te zitten door de relatief langdurige warme conditie uiteindelijk tot uitzakken van de loodslabbe aanleiding geven. De situatie van bovenstaande afbeelding lijkt er dus aardig uit te zien, maar geeft dus op den duur problemen. Een extra bijkomende factor is dat meestal moet worden gehecht tegen een vochtige ondergrond. Te denken valt in dat verband aan een nog vochtige beton.

    

Loodslabben achteraf aangebracht

Bij beschadigingen van loodslabben, te denken valt aan scheuren, zullen uiteindelijk maatregelen moeten worden getroffen. In de meest eenvoudige oplossing is het mogelijk om loodslabben in de voeg aan te brengen, ter plaatse van het oude lood. Daarbij geldt echter wel dat de loodslabben onder de oude loodslabben moeten worden aangebracht en niet erboven. Bij onderstaande afbeelding is dat dus correct uitgevoerd. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot structureel herstel. In dat geval dienen de loodslabben te worden doorgezet naar het binnenblad en moet er dus worden gehakt in de gevel.

Bij het aanbrengen van nieuwe loodslabben bij het opgaand metselwerk geldt dat de loodslabben minimaal één metselwerk laag hoger dan de dakrandhoogte moeten worden aangebracht. Voor de loodslabben geldt dat deze tenminste de loodzwaarte NHL 18 dienen te hebben. Loodslabben niet in een langere lengte dan 1 meter aanbrengen, onderlinge overlappen van de loodslabben met de windrichting (westen) mee en voorzien van felsranden. Maximale afmetingen van het vrijhangende deel van de loodslabben ca. 100 mm. De loodslabben aanbrengen tot ruim voorbij de aansluiting van de randafwerking met het opgaand metselwerk. De loodslabben mogen na aanbrengen niet door de kim heen op het dakvlak hangen, of in de ballastlaag van grind hangen. Minimaal om de één meter dienen open stootvoegen te zijn aangebracht. De open stootvoegen dienen volledig open te zijn tot op het lood. Dat wil zeggen ook over de lintvoegen.

door: Ing. R. ter Stege